Boek - pag. 421
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Spot door sommigen gedreven over de prijs van verwelkbaar loof. Zo doen Dion Goudenmond, Opilius, Diogenes, Anacharsis. Solons antwoord aan Anacharsis. Cassiodorus toont de nuttigheid aan. Silius noemt ze een schone kroon. Pindarus zoete bloemen. Vruchten van deze kroon door Tertullianus bijeengebracht.
§.I.
Echter, om de mindere strijdbazen met hun tweede en geringere prijzen daar te laten, keren wij weder tot de echte overwinnaar en zijn pronkstuk, dat te OLYMPIA in een olijf-, ja wilde-olijfkrans, zoals gezegd, bestond.
§.II.
Maar wat is slechter dan een kroon van verwelkbaar loof (Paulus zegt: dezen doen dit wel, opdat zij een vergankelijke kroon zouden ontvangen, maar wij een onvergankelijke. 1 Kor. 9: 24. Zo wil Hij de gelovigen in de geestelijke loopbaan aansporen door het voorhouden van die onvergankelijke prijs. Verder noemt de Heilige Schrift die wel de kroon der rechtvaardigheid, 2 Tim. 4: 8; de kroon des levens, Jak. 1: 12, Openb. 2: 10; de onvergankelijke, onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis die in de hemelen bewaard wordt, 1 Petr. 1: 4; de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid, 1 Petr. 5: 4. Waarom deze zo genoemd werd, zie Lydius Agon. Sacr. cap. 45. Adami. Observ. p. 436. Ook onze Heer Antonides over Petrus.), die een tijdlang het oog wat vermaakt, maar kort daarop verdorrend een walgelijk aanzien verschaft, en noch van nut, noch van waarde is.
Boek - pag. 422
Deze nietige onwaardigheid van de hoogste prijs heeft sommigen dan de gelegenheid gegeven om met spel en prijs te spotten.
§.III.
Onder dezen is Dion Goudenmond (D. Chrysostomus Orat. 66.), die zegt dat de kronen, eerste plaatsen en lofprijzingen in het openbaar zijn uitgevonden om tot voedsel voor de dwazen te dienen, en dat sommigen met groen loof, of een krans of windsels omwonden worden, net als de schapen. Zo zegt ook Opilius bij Appianus (Appianus in Alex.): dat kronen en purper een vermaak voor kinderen was, maar het leger dienden andere dingen, te weten hoeven en schatten. Zo noemde ook Diogenes de kronen slechts bloesems van eer (Diogenes Laërt. lib. 6. in Diogene.). En zo wordt ook gezegd dat ANACHARSCS de Scythiër (Lucianus de Gymnaf.) SOLON erover uitgelachen heeft, zeggende: 'Zeker Solon, u heeft daar schone prijzen ingesteld, zowel waardig voor degenen die zulke milddadigheid de mensen aanbieden, als voor zodanige strijdspelers, die zulke prijzen zo driftig najagen.' Alsof hij zei: beiden stellen zich aan als kinderen, die van hun ijdele poppenspeeltuig iets groots maken en er hoog van opgeven. Daarom mocht dan ook de Egyptische priester PATENEIT, zich te SAÏS ophoudende, dienaangaande tot dezelfde SOLON zeggen, naar het verhaal van Plato (Plato in Timaeo.), dat de Grieken nooit ophielden kinderen te zijn.
§.IV.
Hierop antwoordde SOLON de Scythiër ANACHARSIS (Lucianus loc. cit.), en in hem anderen, door te zeggen: 'Wij zien niet slechts op die blote gaven, maar deze zijn tekenen en vertoningen van de overwinning, waardoor de overwinnaars herkend worden.' En Cassiodorus heeft ze de naam van beloningen, prijzen, vergeldingen gegeven (Caffiodorus Var. lib. 11. cap. 35.), omdat namelijk de vergeldingen aan de kroon gehecht waren en daar als het ware uit voortvloeiden, en voorts geschikt waren om tot alle dapperheid en prijzenswaardige verrichtingen aan te zetten. Silius heeft de kroon niet alleen schoon genoemd (Silius Italicus lib. 16. vf. 297.) in deze verzen:
Wie met wapens, of met het vierspan mennen
Nu iets vermag, of afgericht is om te voet te rennen,
Of kunstig is in het werpen met de pijl, zijn loon,
(Hij strijde vrij) zal zijn de lof der schone kroon.
Aangezien deze namelijk hoge eer en grote voordelen, die de stervelingen als schone zaken in de ogen schitteren, deed genieten. En Pindarus heeft de bladen der kroon zoete bloemen genoemd (Pindarus Olymp. Od.4.), zeggende:
O gij zoetste bloem
Der deugden en kronen,
Roem van het Olympisch veld,
Om een held te lonen.
te weten, omdat ze zeer vruchtdragend waren, dat is, zeer vermaarde vruchten voortbrachten, zoals Hij ze elders beschrijft (Pindarus Nem. Od.4.).
Boek - pag. 423
Huiswaarts moet men nooit
Trachten weer te keren,
Zo men als berooid
Kronen moest ontberen,
Die een wakkere man
Dierbare vruchten dragen.
§. V.
Deze vruchten nu waren de gevolgen van de verkregen kroon, en hierover staat ons, volgens ons bestek en voorgaande belofte, een wat omstandigere behandeling te wachten.
§. VI.
Deze nu heeft de zeer geleerde Afrikaan (Tertullianus in Scorpiac.) bijeengebracht in deze woorden: zo heeft men van oudsher het als een prijzenswaardig werk beschouwd de kunsten te oefenen, de voortreffelijkheid van lichaam en stem te beproeven voor een voorgestelde (of aanlokkende) prijs, waarbij de schouwburg rechter is en het vermaak het vonnis. Daar is geen eigenlijke oorlog, maar er zijn trouwens wel wonden: de vuisten zwaaien, de hielen (of hoofden) rammeien, de boksriemen verpletteren, de zwepen verscheuren. Niemand lastert echter de voorzitter van de spelen, alsof hij de mensen aan wreedheid blootstelde: de pleidooien wegens onrecht zijn buiten het stadion. Maar u doelt erop hoeveel profijt die blauwe plekken, bloeduitstortingen en striemen opbrengen. Te weten: KRONEN, EN EER EN EEN GIFT, OPENBARE VOORRECHTEN, BURGERLIJKE BEZOLDIGING, AFBEELDINGEN, STANDBEELDEN, EN DE EEUWIGHEID ZOALS DE TIJDGEEST DIE DOOR ROEM KAN BIEDEN, EEN WEDEROPSTANDING ZOALS DOOR DE HERINNERING. Hier zien we zeer duidelijk de eer en de voordelen die aan de kronen verbonden waren, ten bewijze dat de kronen vanwege deze zaken schoon, zoet en dierbaar waren.
§. VII.
Wij zullen de eerbewijzen en voordelen die door Vader Tertullianus zijn opgesomd, en eventuele andere die wij nog tegenkomen, op een wijze die ons het meest geschikt lijkt, in de volgende hoofdstukken door een bredere verklaring tentoonstellen. De liefhebbers mogen toezien in hoeverre deze hun behagen.