Boek 2:
Theodorus Antonides' "Olympia" is meer dan een droge opsomming van feiten over de Olympische Spelen. Het is een levendige beschrijving van een wereld die al eeuwen verloren is gegaan, een wereld waarin atletische prestaties werden gevierd als goddelijke gunsten en de overwinning de hoogste eer was. In Boek 2 neemt Antonides ons mee naar het hart van de Spelen, de arena waar de atleten streden om roem en glorie.
Antonides beschrijft met grote precisie de verschillende onderdelen van de Spelen. Hij begint met de hardloopwedstrijden, "de koningin der spelen", zoals hij ze noemt. Hij onderscheidt verschillende soorten races, van de snelle sprint van de stadion tot de uitputtende lange afstand van de dolichos. "De loopers stonden klaar, gespannen als jachthonden aan de lijn," schrijft Antonides, "hun ogen gericht op het startsein." Hij beschrijft hoe ze met "de snelheid van de wind" over de baan vlogen, hun spieren gespannen, hun ademhaling hortend.
Vervolgens richt Antonides zijn aandacht op het wagenrennen, een spektakel dat zowel de Grieken als de Romeinen in vervoering bracht. De spanning van de race, het gedreun van de hoeven op de baan, het gejuich van de menigte - Antonides brengt het allemaal tot leven. "De wagens schoten vooruit, als bliksemschichten door de lucht," schrijft hij, "de menners leunend in de bochten, hun zweep knallend." Hij beschrijft de gevaren van de race, de botsingen, de gebroken wielen, de paarden die op hol slaan.
Naast de hardloop- en wagenrennen besteedt Antonides ook aandacht aan de gevechtssporten: het vuistgevecht, het worstelen en het pankration, een brute combinatie van beide. "De vuistvechters stonden tegenover elkaar, hun vuisten gebald, hun ogen vol woede," schrijft Antonides. Hij beschrijft hoe ze elkaar sloegen, tot bloedens toe, totdat een van hen de strijd opgaf. Het worstelen was een meer technische sport, waarbij kracht en behendigheid vereist waren. "De worstelaars grepen elkaar vast, zochten naar een opening, probeerden elkaar uit balans te brengen."
Antonides' beschrijvingen zijn niet alleen gedetailleerd, maar ook vol bewondering voor de atleten. Hij roemt hun kracht, hun uithoudingsvermogen, hun moed. "Deze mannen waren geen gewone stervelingen," schrijft hij, "ze waren helden, gezegend door de goden." Hij benadrukt de discipline en de toewijding die nodig waren om te slagen in de Spelen. "Jaren van training, van ontbering, van zelfbeheersing gingen vooraf aan deze momenten van glorie."
Boek 2 van "Olympia" is een ode aan de atletische prestaties, een eerbetoon aan de mannen die hun lichaam en geest tot het uiterste dreven in de arena. Antonides' levendige taal en zijn oog voor detail nemen ons mee terug naar de wereld van de oude Spelen, waar we de spanning, de opwinding en de glorie bijna kunnen voelen.