De Olympische Spelen genieten een legendarische status, in de Oudheid en vandaag. Toch hebben ze nooit grootse literatuur opgeleverd. Het zijn vooral historici en journalisten die de magie van de Spelen in woorden proberen vast te leggen.
Karel Michiels
Donderdag 5 augustus 2004 om 00:00
HET mooiste Olympische boek van het jaar is Hercules van Gerrit Komrij (DSL 8 april 2004). Het is het verhaal van de eeuwige streber, van de man die zichzelf een god waant, van ons allemaal, maar toch bij uitstek van de sportman, winnaar of niet. Hoezeer we ons ook inspannen om de werken uit te voeren die de goden ons opleggen, hoeveel moeite we ons ook getroosten om iets te betekenen in het leven, om roem en glorie te verwerven, uiteindelijk blijkt die hele zelfvergoddelijking zich af te spelen in onze bekrompen, bespottelijke geest. Komrijs verhaal verwijst naar de Griekse mythe van de twaalf werken van Hercules. Die zou, als dank voor zijn promotie tot halfgod, op de grens tussen het mythologische en het historische tijdperk, de eerste Olympische Spelen georganiseerd hebben op een plaats die later Olympia ging heten. Ondanks de legendarische status die de Spelen in de Oudheid ruim 1100 jaar genoten en de overvloedige media-aandacht voor de moderne versie sinds 1896, zijn er in al die eeuwen nauwelijks noemenswaardige literaire werken geschreven over de Olympische Spelen. Het zijn vooral schrijvers van reisverhalen, geschiedkundigen en journalisten die de mythe levend houden, en af en toe een Olympische held die de moeite neemt om een lezenswaardig boek te laten schrijven. De autobiografie van de sprinter en verspringer Carl Lewis, een van de grootste Olympiërs van de twintigste eeuw, is zo'n boek. Het verscheen in 1990 en kreeg toen behoorlijk wat publiciteit. Niet alleen omdat de atleet ,,vrijuit'' praatte over dopinggebruik in de atletiek en hij de lezer een blik gunde achter de schermen van de topsport, maar ook omdat het geschreven was door Jeffrey Marx, een sportjournalist die ooit de Pulitzerprijs won. Het boek is geen literair meesterwerk, maar het leest wel als een trein. Korte zinnen, doeltreffende beschrijvingen, leuke dialoogjes. ,,Verdomme,'' zei Joe, ,,we zijn betrapt in St.-Denis.'' ,,Waar heb je het over?'' ,,De mensen van Tag Heuer waren daar en ze zeggen dat je geen horloge om had bij de persconferentie.'' ,,Ja, dat had ik wel. Niet op de baan toen ze me vlak na de race interviewden. Ze halen mijn kleren voor de race weg en het horloge zat in mijn zak.'' ,,Oké,'' zei Joe, ,,ik zal ze terugbellen.'' Zakenlui en functionarissen spelen in de carrière van de moderne atleet een even bepalende rol als trainers en collega's, maar daar hoor je in de media zelden over praten. Voor fans en liefhebbers is zo'n biografie dus mooi meegenomen, op voorwaarde dat de sportman of sportvrouw in kwestie een goede schrijver inhuurt. En, om ontgoochelingen achteraf te vermijden, dat hij of zij de waarheid spreekt. Carl Lewis heeft zich altijd krachtig uitgesproken tegen doping, maar zou zelf niet helemaal zuiver op de graat geweest zijn. Het zijn geruchten die de laatste jaren steeds sterker aanzwellen, maar wie ligt er nog wakker van? Wie ként Carl Lewis nog? DE hagiografen van de sport plaatsen Lewis in het Olympische pantheon op hetzelfde hoge voetstuk als Jesse Owens, die vier keer goud won op de Spelen in Berlijn (1936). Carl Lewis evenaarde Owens' palmares in 1984, op de Spelen in Los Angeles. Wie sport en politiek liever gescheiden houdt, ziet inderdaad alleen het rekensommetje. Maar Jesse Owens maakte als zwarte atleet Adolf Hitler en de hele leer van de Arische superioriteit belachelijk, zij het niet in woorden maar met daden - een niet geringe prestatie. Owens wilde dat Amerikaanse zwarten zich zouden opwerken net als hij, niet als rebellen of criminelen, maar door hard te werken en superieure prestaties af te leveren. Na zijn sportieve carrière gebruikte Jesse Owens zijn bekendheid om de typisch Amerikaanse waarden van vrijheid en democratie uit te dragen en zocht hij toenadering tot de republikeinen. Als de FBI hem het leven niet zo zuur had gemaakt, was de legendarische atleet misschien wel politicus geworden. Maar J. Edgar Hoover adviseerde president Eisenhower om Owens niet af te vaardigen naar de Olympische Spelen in Melbourne (1956). Zijn geloof in de goedheid van de mens heeft Jesse Owens gelukkig nooit opgegeven. De levensverhalen van Jesse Owens en de bokser Joe Louis, de eerste zwarte sporthelden, werden recent samengebracht in het boek In Black & White van Donald McRae, nog zo'n gelauwerde sportjournalist. McRae besteedt veel aandacht aan de sociale, historische en politieke context van de sportieve feiten - en dan worden al die tijden, records en medailles pas écht interessant. Naar een meeslepend geschreven overzichtswerk over de moderne Olympische Spelen is het vergeefs zoeken. De Engelse onderzoeksjournalist Andrew Jennings schreef in de jaren '90 weliswaar In de ban van de ringen en The Great Olympic Swindle (niet vertaald), maar die boeken bestonden vooral uit een stortvloed van aanklachten, verdachtmakingen en beschuldigingen aan het adres van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Voor de schoonheid van de sport of de zuiverheid van de Olympische idealen had de auteur geen oog. Om de ware heroïek van de Spelen te proeven, moeten we opnieuw naar de Oudheid. Germaanse filologen zullen zich met plezier verdiepen in het boek van de Hollandse predikant Theodorus Antonides uit 1732, Olympia, dat is Olymp-Speelen der Grieken. Daarvan verscheen in 1984 een ,,fotomechanische herdruk'' die hier en daar nog te vinden is in de ramsj. Je moet wel overweg kunnen met de Oudnederlandse taal en de Latijnse tekstfragmenten. HET standaardwerk over de Olympische Spelen in de Oudheid heet gewoon Olympische Spelen in de Oudheid, dateert van 1976 en werd dit jaar, lichtjes bewerkt en gecorrigeerd, opnieuw uitgebracht. Het is geen literaire hoogvlieger, maar wel het ultieme naslagwerk over sport in antieke tijden. We leren daaruit dat deelnemen zeker niet belangrijker was dan winnen, zoals Pierre de Coubertin, de vader van de moderne Olympische Spelen, graag liet uitschijnen. Integendeel, ,,de gehele Griekse samenleving was doortrokken van de zuurdesem van de wedijver''. We maken kennis met de grootste sporthelden uit de eeuwen voor en na Christus, de worstelaar Kallias en de boksers Theogenes van Thasos en Nikophon van Milete. Zoals de dichter Pindaros schreef: ,,Want als een man vreugde schept in kosten en inspanning En grote gaven, gevormd door de goden, in actie brengt, En samen met hem zijn lot de roem plant, die hij verdient, Dan werpt hij al zijn anker uit op de uiterste punt van Gelukzaligheid, En de goden eren hem.'' Boeiend zijn ook de uitweidingen over de (politieke) beschermheren en de commerciële belangen van de atleten. Laat u door niemand wijsmaken dat de Olympische Spelen ooit idyllisch en onbedorven waren. Of dat er alleen maar gepresteerd werd voor de mooie ogen van de goden. We hoeven de oude Grieken alleen maar de heilige wapenstilstand te benijden die voor, tijdens en na de Spelen consequent in acht werd genomen, ook al moest die vooral dienen om de toeschouwers, die uit alle hoeken van de mediterrane wereld kwamen, een veilige doorgang te garanderen. Ook vandaag nog ijvert de Olympische beweging elke vier jaar voor een Olympic Truce, maar daar heeft, buiten Nelson Mandela, geen enkele prominente politicus ooit oren naar gehad. In het laatste hoofdstuk laten de auteurs ,,De critici'' aan het woord, aristocraten en intellectuelen die zich geen raad wisten met de blinde aanbidding van sporthelden en de oppervlakkigheid van spelen en rituelen. Diogenes, de cynicus, bracht een pocherige atleet die zei dat hij harder kon lopen dan eender welke Griek met één zin tot zwijgen: ,,Maar niet sneller dan een hert of een konijn, en zij, de snelste onder de dieren, zijn ook de lafste.'' Ook de dichter en filosoof Xenophanes doorprikte de holle pretenties van de sportlui. ,,Want als er tienduizend plagen in Griekenland zijn, Dan is er geen erger dan heel het atletengebroed. Want in de eerste plaats leren zij niet goed te leven, En dat zouden zij ook niet kunnen; want zou welke man dan ook Die een slaaf is van zijn eigen kaken en eetlust Rijkdom kunnen vergaren die zijn vaders fortuin te boven gaat?'' IN De weg naar Olympus geeft Tony Perrottet een schitterende impressie van het toerisme in de klassieke Oudheid. Hij bezoekt het zuiden van Italië, Griekenland, de kusten van Klein-Azië en Egypte, de favoriete bestemmingen van de gegoede Romeinen in die dagen. Uiteraard stond ook Olympia op het programma, al dan niet tijdens de Olympische Spelen. Het dorpje Olympia dus, met het bijbehorende heiligdom, en niet de Olympus, de berg in het noorden van Griekenland, waar de goden zouden gewoond hebben. Geen mens dacht eraan om die te bestijgen, en de Olympus wordt in dit boek dan ook niet vernoemd. Foute titel dus, maar voor het overige is dit een fascinerend boek, een eigentijdse versie van Pausanias' Rondleiding door Griekenland, de eerste toeristische gids uit de geschiedenis. Ook de Romeinse auteur klaagde al over de erbarmelijke kwaliteit van de Griekse wegen en herbergen, over de ,,Olympische geldklopperij'', over de drukte en de opstoppingen. ,,Plato moest eens zijn toevlucht noemen tot een noodbarak vol snurkende dronken vreemdelingen. Plaatselijke edelen kregen zwepen uitgereikt om de orde te handhaven. [] Gewetenloze marskramers sloegen hun slag door het geboeide publiek goedkope worstjes van twijfelachtige kwaliteit aan te smeren, noten, peren en amfora's met harswijn die pijn deed aan je ingewanden. [] Na afloop van de feestelijkheden zaten toeschouwers soms nog dagenlang vast terwijl ze met voerlui over de ritprijs onderhandelden. [] Eigenlijk was het allemaal zo ontzettend onaangenaam dat een ongehoorzame slaaf eens bijna voor straf door zijn meester als bezoeker naar de Olympische Spelen werd gestuurd.'' De weg naar Olympus (naar Olympia dus, en naar andere topbestemmingen uit de Oudheid) biedt een schitterend fresco van het toerisme in mediterrane streken vroeger en nu. Tony Perrottet heeft alle plaatsen bezocht en vergelijkt op amusante wijze het gedrag van de hedendaagse reiziger met de zeden en gewoonten van toen, beschreven door Pausanias en anderen. Perrottet maakt ook gewag van zijn persoonlijke ergernissen en bekommernissen, over zijn zwangere vrouw bijvoorbeeld. Dit is meeslepende reislectuur, die heden en verleden haast onmerkbaar met elkaar verweeft. Of zou het verschil tussen toeristen van toen en nu gewoon heel klein zijn? GERRIT KOMRIJ.Hercules. De Bezige Bij, Amsterdam, 142 blz., 16,50 euro (2004). CARL LEWIS & JEFFREY MARX.Carl Lewis - De autobiografie. Vertaald door Willem Oorthuizen, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 286 blz. (1990). Oorspronkelijke titel: My Professional Life in Amateur Track and Field. DONALD MCRAE.In Black & White - The Untold Story of Joe Louis & Jesse Owens. Scribner, New York, 423 blz., 13,68 euro (2003). M.I. FINLEY & H.W. PLEKET.Olympische Spelen in de Oudheid. Vertaald door M.L. Verhoef en H.W. Pleket, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 320 blz., 15,95 euro (2004). Oorspronkelijke titel: The Olympic Games: The First Thousand Years. TONY PERROTTET.De weg naar Olympus. Byblos/Roularta, Amsterdam/Roeselare, 318 blz., 22 euro (2004). Oorspronkelijke titel: Route 66 A.D.
Andere recente titels: GÉRARD EJNÈS (red.).De Olympische Spelen van Athene tot Athene. 1896-2004. Vertaald door Jeroen de Keyser en Anneke van der Straaten, Lannoo, Tielt, 312 blz., 29,95 euro (2004). Oorspronkelijke titel: D'Athènes à Athènes. VOLKER KLUGE.100 hoogtepunten van de Olympische Spelen. Deltas, Oosterhout, 142 blz., 15 euro (2000). Oorspronkelijke titel: 100 Olympische Highlights. STEPHEN MILLER.Ancient Greek Athletics. Yale University Press, New Haven, 288 blz., 32,12 euro (2004). NIGEL SPIVEY.The Ancient Olympics: War Minus Shooting. Oxford University Press, Oxford, 256 blz., 22,50 euro (2004). MICHAEL LLEWELLYN SMITH.Olympics in Athens 1896. Profile, Londen, 256 blz., 28,90 euro (2004). The Olympic Games in Ancient Greece. Ekdotike Athenon Travel Guides, 300 blz., (2003), 7,95 euro, te koop in alle souvenirwinkels van Olympia en Athene.